De boom moet gedund worden, met het doel beter ontwikkelde vruchten, voorkomen van beurtjaren en behoud van de boomvorm. Een veel voorkomende zin die u in de beschrijvingen van Bongerd Groote Veen tegenkomt. Om vele fruitliefhebbers te overtuigen dat dunnen vaak noodzakelijk is gaan we er iets dieper op in. Op zijn zachts gezegd is het toch behoorlijk tegenstrijdig dat we ons uiterste best doen door middel van bemesten, boomverzorging, snoeien, boomspiegels schoon houden enz. zoveel mogelijk vruchten willen hebben en nu gaan we ze er weer afdunnen. Bij de vele dunproeven die zijn uitgevoerd komt steeds weer naar voren: niet dunnen geeft de hoogste opbrengst in aantallen.
Waarom dunnen we dan?
Dunnen geeft de volgende voordelen:
- De vruchten worden groter en een hoger gewicht.
- De vruchten rijpen beter af en geuren beter.
- De vruchten krijgen een betere kleur.
- De boom heeft minder last van beurtjaren.
- De takken buigen minder door en afbreken wordt voorkomen.
- De boom groeit beter en raakt minder snel uitgeput.
- De vruchten smaken veel beter en hebben een hoger suikergehalte.
- Minder kans op schimmels en schade door insecten (moniliarot).
Hoeveel vruchten u moet laten zitten is afhankelijk van plaatselijke omstandigheden maar een algemene vuistregel is wel 1 vrucht per 20 à 25 bladeren, of tussen de vruchten een 7 à 8 cm ruimte laten, of twee vruchten per tuiltje laten hangen. Bij de pruim Reine Victoria is een gouden regel 80% van de pruimen weghalen. Natuurlijk moet u wat ervaring krijgen in het dunnen maar de ervaring leert dat te veel dunnen beter is dan te weinig en bij dunnen is tevens regel dat men bijna altijd te veel laat zitten.
De eerste werkzaamheden om het aantal vruchten in toom te houden kan al beginnen in het snoeiseizoen, zowel bij zomer- als bij wintersnoei. Probeer met snoeien een bepaald evenwicht te vinden tussen groei en bloei en schroom niet om ook stevig in de bloemtrosjes (tuiltjes) te snoeien. Takken die een steile groei hebben groeien wat sneller en daar mogen wat meer vruchten aan zitten dan de neergaande hangende takken die veel minder groei hebben. Zorg er wel voor dat er voldoende blad en scheuten in de nabijheid van de vruchten blijven om zo weer nieuwe bloemknoppen te verkrijgen.
Een tweede mogelijkheid is om tijdens de bloei, wanneer er een uitbundige bloei heeft plaats gevonden, alvast een gedeelte hiervan weg nemen. De beroepsfruitteler doet dit ook maar dan met behulp van speciale "groeiregulatoren". Het probleem is echter dat men in dit stadium niet weet welke bloem er wel en welke niet vrucht gaat dragen en vaak moet men mentaal gezien een zware hobbel nemen om die prachtige bloesem weg te nemen i.p.v. er van te genieten.
Beter is om na ongeveer 25 dagen na de bloei, wanneer de vruchtjes al duidelijk zichtbaar zijn, de huishoudschaar te hanteren en de kleinsten, die duidelijk in groei achter blijven, er al uit te knippen. Laat wel een stukje steel staan! Ook de vruchten die door de appel-, peren- of pruimenzaagwesp zijn aangestoken kunnen dan verwijderd worden. Vroeg dunnen heeft de voorkeur omdat men het volgende voorjaar sterkere bloemknoppen verkrijgt, en minder last heeft (door het vroegtijdig wegnemen) van zaagwespwormpjes en de kans op een beurtjaar wordt met vroeg dunnen geringer.
De derde ”mogelijkheid” komt vanzelf namelijk de natuurlijke vruchtrui de zogenaamde junirui. De boom stoot alle vruchtjes af die geen kans maken om volwassen te worden. Na de junirui kan men, afhankelijk van de groei, nog een finaledunning uitvoeren. Men neemt dan alsnog de vruchten die misvormd zijn (b.v. door luis aantasting, zaagwespringen, gommende pruimen) weg. Ook vruchten die door de bladeren te weinig zonlicht krijgen, of beschadigd / aangetast zijn door insecten, vogelvraat, hagelstenen, schurft enz. kan men wegnemen. Men verkrijgt zo ook een betere kwaliteit fruit en de besmettingsdruk naar het gezonde fruit wordt verminderd. |