Rose Appelluis
(Dysaphis plantaginea) |
|
Biologie
De eerste stammoeders van de rose appelluis komen eind maart begin april uit de wintereieren. De jonge stammoeders maken een “fundatrixgal” door een bladpunt of een bladrand naar onder te buigen. In muizenoorstadium zijn deze gallen moeilijk te vinden, maar in het groene knop stadium zijn ze duidelijk zichtbaar. Afhankelijk van temperatuur zijn de stammoeders na 1 tot 3 weken volwassen en beginnen met het voortbrengen van jongen van de eerste generatie.
De aantasting blijft op dat moment nog beperkt tot de gemengde clusters waar de stammoedergal op gevormd is. Zodra de luizen van de eerste generatie volwassen zijn en zelf jongen gaat voortbrengen neemt de aantasting in korte tijd zeer sterk toe. Dit gebeurt in de tweede helft van mei. De jonge luizen van de tweede generatie verspreiden zich over de boom en stichten nieuwe kolonies in de scheuttoppen. In de zomer kunnen nog enkele generaties tot ontwikkeling komen.
Vanaf half juni krijgt een deel van de luizen vleugels en vertrekt naar de zomerwaard: de weegbree. Niet alle luizen krijgen vleugels. De wind verspreid jonge luizen naar andere bomen. Zo kan een uitbreiding van de aantasting ontstaan.
De jonge luizen stichten nieuwe kolonies in de scheuttoppen van de bomen waar tot op dat moment geen rose appelluis voor kwam. Tot in augustus hebben we zo nieuwe kolonies zien ontstaan. In het najaar komen de luizen van de gastplant de weegbree terug naar de appel om daar hun wintereieren af te zetten.
De Rose appelluis legt in eerste instantie geel gekleurde eieren die bedekt zijn met een lijmachtige plakkerige substantie die na de eieren wat ouder zijn hard word. De kleur varieert van geelgroen naar groen en tenslotte worden ze glimmend zwart.
Onder normale omstandigheden duurt deze kleur verandering ongeveer 9 tot 14 dagen. De jonge bladluizen overwinteren in het eistadium. De ovale eieren hebben een lengte van ongeveer 0,4mm. en worden gelegd in de oksels van de twijgen en onder de bast. |
|
|
De Rose appelluis is de schadelijkste bladluissoort op de appel. Bij het opzuigen van de sappen scheiden de luizen een stof af in de sapstroom. Deze stof veroorzaakt een sterke misvorming van de scheuten en vruchten in de buurt van de luizenkolonies. De vruchtjes kleuren felrood, blijven klein en misvormd, maar vallen niet af. Voor en tijdens de bloei wordt al de helft van de vruchtschade aangericht.Het blad aan de aangetaste takken blijft tijdens de bladval lang hangen. De luizenaantasting blijkt de bloemknopvorming sterk te onderdrukken. Door rose appelluis aangetaste takken, in de zomer, hebben het volgende jaar geen bloemen. |
|
|
Bespuitingen tegen de stammoeders en de eerste generatie zijn meestal effectief. Wordt gewacht met spuiten tot in mei de tweede generatie verschijnt, dan zijn bespuitingen onvoldoende effectief. Dit geldt nadrukkelijk voor Pirimor maar in mindere mate ook voor systeem luizenbestrijdingsmiddelen als Kival en Metasystox. De reden hiervoor is niet bekend. Wij hebben geen relatie kunnen leggen tussen het bestrijdingsresultaat en de spuittechniek of de gebruikte dosering Pirimor. Het grootste gedeelte van de populatie wordt gedood, maar de luizen die overblijven bouwen zeer snel een populatie op. De luizen die de bespuitingen overleven zijn zowel jonge als oude dieren. Zowel binnen in de krullen als buiten op de scheuten. Uit onderzoek in Italië en Zwitserland blijkt dat er stammen zijn die niet zo gevoelig voor Pirimor zijn. |
Waarnemingen
De ervaring leert dat indien al voor de bloei rose appelluis wordt gevonden vroeger of later altijd een bespuiting op het perceel moet worden uitgevoerd. Uit voorgaande tekst blijkt dat rose appelluis vòòr de bloei moet worden bestreden. Alleen dan zijn de middelen voldoende effectief en kan alle vruchtschade worden voorkomen. In “rose appelluis jaren” vinden wij op vrijwel ieder perceel al voor de bloei rose appelluis aantasting. |
Bestrijding
Vruchtboom Carbolineum.
VBC kan worden toegepast als ei dodend middel.De winterbespuiting wordt uitgevoerd wanneer alle knoppen in rust zijn, maar vòòr het muizenoorstadium. |
VBC bestrijdt tevens bladvlo, luizen, bladrollers, schild- en dopluizen, galmijten, kleine wintervlinder, wieren en korstmossen. |
De werking van Pirimor is sterk temperatuur afhankelijk. Pirimor is schadelijk voor de roofmijtpopulatie indien meerdere malen met een hoge dosering wordt gespoten. Voor de bloei Pirimor 0,02 – 0,05% afhankelijk van de buitentemperatuur. |
22.05.2011
|