Bestrijding:
De rupsen komen uit het ei bij de eerste voorjaarswarmte wanneer de knoppen opengaan. De wintervlinder (Operophtera brumata) kan bestreden worden door om een vlak gedeelte van de stam, takken en steunpalen een reep lijmband aan te brengen. De lijmbanden worden op een hoogte van 1-1,5 meter boven de grond aangebracht en dienen minimaal 20-25 cm. Breed te zijn. De lijmbanden moeten begin oktober omgelegd worden. Eind januari kunnen de banden verwijderd en verbrand worden.
Een tweede bestrijdingsmethode is de bespuiting met 6% vruchtboomcarboleum (VBC) in de tweede helft van januari tot het muizenoorstadium is bereikt, de eieren gaan dan dood.
De resultaten van de winterbespuiting staan iets achter bij die van de lijmbanden. De verklaring hiervoor is, dat een aantal eitjes beschut onder de schorsschubben worden gelegd en deze worden bij de bespuiting niet geraakt en daardoor niet gedood. De winterbespuiting wordt tegen verschillende parasieten uitgevoerd, de noodzaak hiervan wordt algemeen ingezien. Men laat dan algemeen de lijmbanden achterwege.
In streken, waar de wintervlinder hevig optreedt, is het gewenst lijmbanden te gebruiken, ook als men van plan is een winterbespuiting uit te voeren. In de eerste plaats verkrijgt men een beter resultaat en in de tweede plaats kan het voorkomen dat door slechte weersomstandigheden een winterbespuiting technisch niet haalbaar is.
Het bestrijdingsmiddel Dimilin werkt goed echter het is ook schadelijk voor de oorwormen en een bespuiting met Dimilin stimuleert daarmee het optreden van bloedluis aantasting. Toepassing van Dimilin moet dus zoveel mogelijk worden vermeden.
De afgelopen jaren is er ervaring opgedaan met biologische bestrijdingsmiddelen tegen de wintervlinder. Daarbij is het middel Delfin gebruikt. Delfin bevat een stam van de bacterie Bacillus thuringiensis. De rupsen moeten het middel met het blad dat ze opeten binnen krijgen. Het middel werkt het sterkst bij een temperatuur vanaf 15 graden omdat de rupsen dan in een korte tijd veel vreten. Delfin dood het grootste deel van de rupsen, maar niet allen. Bij een matige wintervlinderaantasting is het effect van Delfin voldoende. Bij een zware aantasting moet de bespuiting worden herhaald, of moet na de bloei alsnog met een ander middel worden nagespoten.
De kansen op aantastingen door de wintervlinder nemen toe naarmate er meer loofbos (eiken en wilgen) in de buurt van de boomgaard aanwezig is. Het voor de wintervlinder meest gevoelige appelras is de Schone van Boskoop en het perenras Saint Rémy. |