Grote appelbladroller is
een sterk toenemend probleem in de fruitteelt. Deze bladroller komt op steeds meer bedrijven voor en de bestrijding ervan is vaak niet eenvoudig.
De rups van de grote appelbladroller overwintert in spinsels, die zich o.a. bevinden in schorsspleten of onder blaadjes
die tegen een tak is gesponnen. De overwinterde rups wordt in april weer actief.
Zij verschuilt zich dan tussen één of meer samengesponnen blaadjes en voedt zich met de eerste groen delen.
Na de bloei kunnen ook jonge
vruchtjes worden samengesponnen. De rupsen kunnen in deze tijd grote schade aanrichten
omdat ze de jonge vruchten diep aanvreten. Deze schade is trouwens gemakkelijk
te verwarren met schade, veroorzaakt door de kleine wintervlinder of de voorjaarsuil.
Enigszins afhankelijk van
de temperatuur verpoppen de rupsen in juni. Vanaf half juni tot eind juli verschijnen
de vlinders. Gedurende die periode worden eitjes afgezet op bladeren en jonge
vruchten. Uit die eitjes komen weer jonge rupsen.
Vroeg verschijnende rupsen
(eind juli, begin augustus) kunnen nog hetzelfde seizoen verpoppen tot vlinder
en een gedeeltelijke tweede vlucht veroorzaken. Deze tweede vlucht is dan waar
te nemen van eind augustus tot in oktober. Soms overlapt zij de eerste vlucht.
Deze eind juli, begin augustus verschijnende rupsen kunnen grote vraatschade aan
de appels veroorzaken. De rupsen, die wat later verschijnen (eind augustus, september),
stoppen hun ontwikkeling in het derde larvale stadium. In de herfst maken ze dan
een speciaal spinsel waarin ze overwinteren.
Deze klein blijvende rupsen
veroorzaken oppervlakkige vraatschade aan de appels, z.g.n. snoepvreterij. |