Boomsoort: |
Perenboom. |
Originele naam:
Soldat Laboureur |
Synoniemen:
- Blumenbachs Butterbirne-Duits.
- Bere Bljumenbach-Russisch.
- Blumenbachova-Tsjechisch.
|
Herkomst:
België, in 1820 geteeld door Majoor b.d. Pierre Joseph d' Esperen uit Mechelen (1780-1847), echtgenoot van Joséphine de Malines, die onder Napoleon had gevochten, en die de soort opdroeg aan Napoleon`s vreedzame activiteiten als “Soldat Laboureur”, wat letterlijk soldaat-boer betekend. Prof. Jean Baptiste van Mons (Brussel 1765-1842 Leuven) stuurde entmateriaal zonder naamaanduiding naar de heer Oberdieck, die, aangezien hij niet op de hoogte was van de bestaande naam, de soort naar zijn leraar uit Göttingen noemde: Hofrat Blumenbach (1852). Zo is de synoniem Blumenbachs Butterbirne ontstaan.
Naar aanleiding van een voorstel van de duitse pomoloog Lauche werd in 1874 tijdens de 7e Duitse Pomologencongres in Trier de Soldat Laboureur op de lijst gezet van de top vijftig aanbevolen perenrassen. |
Vrucht: |
|
plukrijp: |
eind september tot midden oktober. |
consumptierijp: |
begin november tot midden december. |
afmetingen: |
normaal tot midden groot, van oude rijk dragende bomen kleiner; 60-70 mm breed; 75-90 mm hoog, gewicht 120-190 gram. |
kelkholte: |
vlak, nauw, ietsje gezwollen, dikwijls beroest. |
kelk: |
midden groot, open tot half open; blaadjes: klein, middel lang, breed, spits toelopend, gebogen, aan de basis vergroeit. |
steelholte: |
vlak tot midden diep, nauw, ongelijk, gezwollen, beroest. |
steel: |
20-30 mm lang, 3-4 mm dik, recht of door vleesknobbels zijdelings gedrukt, houtig, donkerbruin, indien met knopjes, daar groen blijvend. |
schil: |
droog tot ietsje ruw, middel dik, vast, consumptie met schil mogelijk, maar geschild lekkerder. |
grondkleur: |
typisch geelachtig groen, rijp witachtig geel, een kleur die maar weinig peren vertonen zoals bv.: Kaiserlicher Prinz. |
dekkleur: |
ontbreekt, alleen lokaal bleek roodachtig gevlekt; Talrijke bruine plekken die om de kelk- en steelholte overgaan in roestplekken. |
vruchtvlees: |
geelachtig wit, halfsmeltende, fijnkorrelig, rondom het klokhuis ietsje steencellen, sappig, zoet, fijn Rins, typisch meloenachtig gekruid. |
klokhuis: |
dit is klein en ligt vrijwel in het midden van de vrucht; de hokken zijn meestal niet goed ontwikkeld en onregelmatig met lichtbruine zaden bezet. Rondom zwak steenachtig. |
Gevoelig voor:
Op koude, natte, hoger gelegen standplaatsen voor schurft, vorming van steencellen en vruchtbarsten. |
Oogst:
Precies aan het begin van de boomrijpheid, daarna vruchtval, maar niet eerder hoewel de witte kleur van de schil daartoe zou verleiden. De late oogst garandeert grote vruchten, hoog suikergehalte en aroma, vruchten ondanks lichte kleur vast, goed pluk- en transporteerbaar. |
Bewaren:
In natuurlijk opslag bij 4ºC. 4 - 8 weken, rijp nog vast, niet gauw beurs. Koelopslag niet onderzocht. |
Gebruik:
Aromatische tafelpeer voor vers gebruik, huishoudelijk voor compote, conserven op sap en om te drogen. |
|
Boom:
Groeit middel sterk. Gesteltakken opwaarts, later hangend, matig vertakt, bezetting vruchtsporen op stekeltwijgen en middel lange twijgen. Vorm van de kruin breed piramidaal, na vormsnoei jaarlijks controleren en tijdig verjongen. Geschikt voor haag en muurbeplanting. |
Bloei:
Langdurig, weinig vorst- en weersgevoelig. Bloesem aan korthout en vruchttwijgen. |
Opbrengst:
Goede en regelmatige opbrengst. |
Gelijke bloeiers: |
Bevruchters:
- Bergamotte Esperen.
- Calebasse Bosc.
- Clapp`s Favourite.
- Fondante de Charneu.
- Nouveau Poiteau.
- Williams Bon Chrétien.
|
Boomvorm:
Breed piramidaal. |
Groei:
N.B. de geplaatste grafiek heeft betrekking op Bongerd Groote Veen,
groei van bomen is sterk afhankelijk van plaatselijke omstandigheden! |
Onderstam:
Op zaailing. Voor alle boomvormen op tussenstam mogelijk. |
Weerstandsvermogen:
Weinig tegen houtvorst, lokaal vatbaar voor schurft. |
Standplaats:
Breed aanplantgebied, vanaf de kust tot op middel hoog gelegen gebieden; op koudere standplaatsen later rijp; daar te beschouwen als vroege winterpeer. Geschikt voor voedselrijke grond met voldoende vocht. Op warmere locaties zijn de vruchten van betere kwaliteit. |
Teeltwaarde:
Vroeger wijd verspreid, nog steeds in de handel; niet waardevol voor massaproduktie. |
Gelijkende vruchten:
- Beurré Diel.
- Conseller de la Cour.
- Pitmaston du Chesse.
- d`Angoulême.
- Kaiserlicher Prinz.
- Williams Bon Chrétien.
|
Snoeien: |
Oorzaak van verdwijnen: |
Plantadvies:
Voor eigen gebruik en liefhebbers van deze typische smaak wel geschikt door de langere bewaartijd. Ook voor fruittelers door de vroege, goede, regelmatige opbrengst om in november / december in de handel te brengen. |
Diversen:
Late Herfstpeer. |
Brongegevens:
- Herbert Petzold, Perensoorten. blz.176
- Onze appels en peren, H. de Greeff. 1905
|
|
|
03.09.2009 |