bongerd groote veen
Bongerd Groote Veen
Boomsoort: Perenboom.
Originele naam:
Nouveau Poiteau
Synoniemen:
  • Neue Poiteau (Duits.).
  • Nouveau Poiteau (Frans).
  • Patawinka (Pools).
  • Noua Poiteau (Roemeens).
  • Novaja Puato (Rusland.)
  • Snotpeer.
  • Snottebel.
Herkomst:
België. Volgens A.Leroy een teelt  van Professor Jean Baptiste van Mons (Brussel 1765-1842 Leuven) in 1827, de eerste vruchten in 1843. Door de zonen van Van Mons en de leerling-kweker Simon Bouvier uit Jodoigne als de Nouveau Poiteau in de handel gebracht, om haar te onderscheiden van de oude “Poiteau”, een teelt van Van Mons uit 1823, genoemd naar de grote Franse pomoloog Antoine Poiteau (1766-1854). Antoine Poiteau was directeur van de Koninklijke Tuinen in Parijs. Volgens andere bronnen een teelt van Simon Bouvier.
Vrucht:
Nouveau Poiteau vrucht
plukrijp: eind september - begin oktober.
consumptierijp: oktober -november
afmetingen: groot tot zeer groot. breed: 60-75 mm, hoog: 80-105 mm, gewicht: 150-250 gram, soortelijk gewicht: 1:1,01. De vrucht heeft een typisch voor Nouveau Poiteau karakteristiek vorm, namelijk smal toelopend bij de kelk.
kelkholte: midden diep, nauw. Met typische gezwollen ribben en rimpels, waarvan enkele uitgesproken sterk, zodat de kelkholte scheef staat.
kelk: half open of gesloten, tussen de zwellingen in gekleurd. Blaadjes kort en midden breed, spits of stomp, rechtop of gedraaid.
steelholte: ontbreekt.
steel: opzittend, recht of door een vleesgezwel zijdelings gedrukt, 25-40 mm lang, 3.5-4 mm dik. Houtig, meestal bruin, naar de vrucht toe verdikt en gedeeltelijk groen. Zelfde type als bij de Beurré Superfin.
schil: glad, droog, gedeeltelijk iets ruw, fluweelachtig, vast, korrelig, dun tot midden dik, vrucht is met schil eetbaar maar is lekkerder geschild.
grondkleur: troebel groen, vuil geelachtig groen, wordt niet geel in rijpe toestand.
dekkleur: indien aanwezig gesluierd bruinachtig rood, bruinachtig oranje, stippels op schil talrijk, zeer dicht, roestachtig; beroesting is troebel bruinachtig, als schubben, in vlekken of bijna de gehele vrucht bedekken.
vruchtvlees: geelachtig wit, onder de schil groenachtig wit, zacht, smeltend of halfsmeltend, sappig tot zeer sappig; smaak afhankelijk van standplaats en weersomstandigheden van fijnzurig, zoet, zwak aromatisch tot flauw, smaakloos, waterig. vandaar ook de diverse smaak waarderingen. Vooral de smaak van vruchten van de kleigrond en die van vruchten die weinig zon gehad hebben is de smaak zeer flauw.
klokhuis: klein, in 't midden van de vrucht; de hokken zijn zeer onregelmatig, soms in elkaar lopend en niet gescheiden en spaarzaam met pitten bezet.
Gevoelig voor:
Sterk voor schurft in de kuststreken en hogere gelegen gebieden. Weinig voor vorming van steencellen; consumptierijp dan zijn ze snel beurs.
Oogst:
Vroeg in productie. Vruchten windvast, enkel of paarsgewijs, goed plukbaar; boomrijp goed transporteerbaar, consumptierijp drukgevoelig. Hoge opbrengsten.
Bewaren:
Slecht te bewaren, snel buikziek zonder uitwendige verkleuring. Vrije opslag verdraagt het rijp worden tot vorst inval. Natuurlijke opslag tot (maximaal) midden november, in hogere gebieden tot midden december. voortdurend controleren op rijpheid en beurs zijn. Daar de schil van de rijpe vruchten nog troebel groen blijft.
Gebruik:
Tafel en consumptiepeer voor vers gebruik; huishoudelijk voor compote en conserven op sap; zeer geschikt om te drogen; hardrijp voor sap. De peer is bij hardrijpheid ook als stoofpeer te gebruiken.
Boom:
Groeit sterk. Gesteltakken steilopwaarts, goed vertakt met zijtakken waaraan vruchthout, sporen en stekeltwijgen. Vorm van de kruin is hoog piramidaal, na de vormsnoei controleren en uitdunnen; voor muurbeplanting en leivormen. Omdat de vruchten erg vast zaten, werd Nouveau Poiteau ook wel gebruikt als windscherm.
Bloei:
Laat. Langdurig, weinig vorst- en weersgevoelig; bloei aan stekeltwijgen en sporen. Stuifmeel goed, diploïde, zelffertiel.

Goede bestuiver voor:

  • Beurré Hardy.
  • Fondante de Charneu.
  • Doyenné du Comice.
  • Williams Bon Chrétien.
Nouveau Poiteau bloei
Opbrengst:
Vroeg, hoog tot zeer hoog, geregeld, massadrager.
Gelijke bloeiers:
Bevruchters:
  • Zelfbestuiver.
  • Clapp`s Favourite.
  • Williams Bon Chrétien.
  • Beurré Hardy.
  • Calebasse Bosc.
  • Fondante de Charneu.
  • Seigneur Esperen.
  • Zwijndrechtse Wijnpeer.
  • Joséphine de Malines.
Boomvorm:
Piramidaal. Op zaailing voor alle boomvormen, hoogstam, halfstam, kwartstam. Struikvorm.
Groei:
Nouveau Poiteau groeigrafiek
N.B. de geplaatste grafiek heeft betrekking op Bongerd Groote Veen,
groei van bomen is sterk afhankelijk van plaatselijke omstandigheden!
Onderstam:
Voor laagstam ook op Kwee A met tussenstam. Geschikt als hoogstam (op zaailing),  en struik (op kwee).
Weerstandsvermogen:
Hout en bloesem hoog tegen vorst, plaatselijk sterk vatbaar voor schurft vooral op natte gronden, blad vatbaar voor witvlekkenziekte (Phullosticta Pirina Sacc.) Voor de virusziekten Pear Ring Decline, Pear Raugh Bark en Pear Bark Split.
Standplaats:
Breed aanplantgebied op voldoende voedzame, vochtige grond, tot in de berggebieden. Ook geschikt in de grensgebieden voor perenteelt, ook hier goede kwaliteit van de vruchten; niet geschikt voor gebieden die schurft in de hand werken.
Nouveau Poiteau peren
Teeltwaarde:
De troebelgroen vrucht is niet echt attractief voor kopers, daarom niet geschikt voor teelt op grote schaal; industrieel wel mogelijk voor sapverwerking; voor eigen gebruik en fruittelers in hoger gelegen gebieden, ook voor muurbeplanting belangrijk i.v.m. vorstbestendigheid en gegarandeerde opbrengst.
Gelijkende vruchten:
  • Beurré d` Amanlis.
  • Beurrè de Grumkov.
  • Beurré d` Hardenpont.
  • Légipont.
  • Comtesse de Paris.
  • Le Lectier.
Snoeien:
Oorzaak van verdwijnen:
De vruchten van dit ras zijn van een matige kwaliteit. Ze worden erg snel buikziek. Hierdoor kreeg de Nouveau Poiteau in Groningen de bijnaam Snotpeer en in het midden van het land en in Limburg sprak men over snottebel. Bij de handelaren was Nouveau Poiteau dus niet zo populair, maar bij de fruittelers wel vanwege zijn zeer grote opbrengsten. Nouveau Poiteau kwam door het gehele land vrij veel voor en was in Zeeland ook van belang als bestuiver van Doyenné du Comice. In België wordt de Nouveau Poiteau tegenwoordig als tussenstam gebruikt.
Nouveau Poiteau werd een tijdlang aanbevolen vanwege de goede vruchtbaarheid en de goede gezondheid. Later werd dit ras sterk afgeraden omdat de vruchten van te geringe kwaliteit waren en de houdbaarheid van de vruchten te beperkt was. Dit ras werd niet voor niets Snotpeer genoemd.
Plantadvies:
Af te raden, vanwege ziekte gevoeligheid, hoge verzorgingseisen en/of teleurstellende kwaliteit, mogelijk behoudens zeer bijzondere situaties.
Diversen:
Een late herfstpeer, die groen blijft bij rijpheid; daardoor een beetje verraderlijk; regelmatig controleren. Komt voor op de rassenlijst voor peren in Drenthe.
Brongegevens:
  • Perensoorten, Herbert Petzold, blz 154 no.: 39.
  • Zesde rassenlijst voor fruit 1948, blz.55.
  • Onze appels en peren, H. de Greeff, 1905.
  • Verdwenen appel- en perenrassen, blz.: 74.
  • Oude Fruitrassen in Noord-Nederland. J.Veel & J.Woltema.
Nouveau Poiteau blad
03.09.2009