Boomsoort: |
Perenboom. |
Originele naam:
Marguerite Marillat |
Synoniemen:
|
Herkomst:
Frankrijk, geteeld door de hovenier Marillat in Craponne bij Lyon omstreeks 1870 en genoemd naar zijn vrouw; vlug verspreid in geheel Europa. |
Vrucht: |
|
plukrijp: |
vanaf eind augustus tot begin september. |
consumptierijp: |
september. |
afmetingen: |
groot tot zeer groot, 65 mm. breed, 90-140 mm. hoog, gewicht 200-350 gram, extreem grote vruchten tot 700 gram. Peervorm, langassig, massief, stompkegelvormig, knotsvormig, aan de steel scheef aflopend, midden tot kelkbuikig, kelkwaarts rond, steelwaarts asymmetrisch versmald,zoals de Beurré Clairgeau. Vruchtzijden oneffen, bultig. |
kelkholte: |
variabel van vlakkomvormig, middel breed tot diep, nauwer, gerimpeld, gezwollen, dikwijls straalvormig beroest. |
kelk: |
klein tot middel groot, open; blaadjes bruin, grauw, pluizig, middel groot, rechtopstaand, aan de basis elkaar rakend. |
steelholte: |
ontbreekt meestal, door een vleesgezwel zijdelings gedrukt, ook meerdere vleesgezwellen, dikwijls kaneel kleurig beroest, soms horizontaal ingeplante korte dikke steel. |
steel: |
12 – 20 mm. lang 5 – 8 mm. dik, bruin, houtig, ook vlezig, rimpelig, bij de aanzet verdikt. |
schil: |
glad, ook droog, dof tot ruw, vast, bijna stevig, schillen voor consumptie. |
grondkleur: |
helder geelachtig groen, rijp licht roodachtig geel. |
dekkleur: |
fel oranjerood gevlamd, kleur is zeer aantrekkelijk; stippels op de schil talrijk de stippels zijn van klein tot groot en bruin gekleurd en gedeeltelijk omrand. Beroesting kaneelbruin aan de steel- en kelkholte, aan de zijden gevlekt, gemarmerd, gespikkeld. |
vruchtvlees: |
geelachtig wit, om het klokhuis wat geler, fijner en grover korrelig, smeltend, zeer sappig, zoet met een fijn rinsig smaakje. Van de beste standplaatsen een zacht kruidige smaak. |
klokhuis: |
|
Gevoelig voor:
Weinig voor schurft; vruchten verschillend in vorm en grootte; ook misvormde vruchten; rijp drukgevoelig. |
Oogst:
Hoedanig van de vruchten afhankelijk van het juiste tijdstip van oogsten, voor boomrijpheid doch niet te vroeg. Wanneer de grondkleur lichter wordt. Op warme standplaatsen eind augustus, anders begin september, door de omvang van de vruchten ontstaan er plukmoeilijkheden. Na de oogst vervoerbaar, consumptierijp niet meer. |
Bewaren:
Voor directe consumptie in koele natuurlijke opslag is de houdbaarheid 8 – 14 dagen. In koelopslag niet onderzocht. |
Gebruik:
Zeer grote tafelpeer en siervrucht voor vers gebruik, huishoudelijk voor compote. De peer is bij hardrijpheid ook als stoofpeer te gebruiken. |
Boom:
Vormt een onregelmatige kleine tot matig grote boom. Groeit middelsterk en sterker. Gesteltakken schuinopwaarts, voldoende vertakt waaraan rijkelijk kort vruchthout, sporen en stekeltwijgen. Vorm van de kruin is smal tot breedpiramidaal. |
Bloei:
Middenvroeg tot laat. Op Kwee-A vroeg, vrij hoog, en regelmatig. |
|
Opbrengst:
Laat, maar uiteindelijk zeer vruchtbaar. |
Gelijke bloeiers: |
Bevruchters:
- Doyenné du Comice.
- Williams Bon Chrétien.
- Conference.
|
Boomvorm:
Geschikt voor haagvorm en leivormen. |
Onderstam:
Alleen voor laagstam op zaailing, als kwartstam of spil met Kwee A direct, maar beter is met tussenstam, gunstiger voor grootte, kleur en smaak van de vruchten. |
Weerstandsvermogen:
Hout en bloesem voldoende tegen vorst, weinig vatbaar voor schurft. |
Standplaats:
Breed aanplantgebied voor alle warme, liefst op beschutte perenstandplaatsen tot op ca. 200 – 300 meter; op koelere plaatsen is de smaak niet optimaal. Alleen geschikt voor voedzame gronden met voldoende vocht; ook op de lichtere grond met toevoeging van voedingsstoffen en water. |
Teeltwaarde:
Niet geschikt voor massa productie; voor fruitkwekers wel van waarde voor de handel, voor liefhebbers van grote mooie vruchten zeer geschikt als muurbeplanting. |
Gelijkende vruchten:
|
Snoeien:
Na sterke vormsnoei verder kort houden om groeikracht te behouden en verouderen te voorkomen, anders te veel kleine en onvolmaakte vruchten. Door de zware belasting door veel grote peren is de boom niet erg windvast en moest vaak gestut worden. |
|
Oorzaak van verdwijnen:
Een nadeel van dit ras is de vreemde vorm die niet erg aantrekkelijk was voor de handel. Slechte bewaarbaarheid en het feit dat Marguerite Marillat eigenlijk niet in andere eigenschappen uitblinkt, hebben dit ras vrij geruisloos doen verdwijnen. |
Plantadvies: |
Diversen:
In de rassenlijst van 1936 werd deze soort afgeraden voor de provincie Zeeland.
In de 6e rassenlijst van 1948 wordt afgeraden om deze vruchten te kweken. |
Brongegevens:
- Perensoorten. Herbert Petzold.
- Zesde beschrijvende rassenlijst voor fruit, 1948.
- Verdwenen appel- en perenrassen.
|
|
03.09.2009
|