|
Oorworm als luizenbestrijder |
|
Oorwormen vreten veel verschillende soorten voedsel:
- Bladluizen, ook in de gekrulde bladeren.
- Larven en eieren.
- Klevertjes en eieren van perenbladvlooien.
- Appelbloedluizen ook op moeilijk bereikbare plaatsen.
- Kleine rupsen en andere kleine insecten.
- Sappen van fijn gekauwde plantendelen.
- Eitjes van insecten.
- Algen, mos, pollen, meeldauwschimmeldraden.
- En bij overbevolking vreten ze elkaar op.
Uit maagonderzoeken
is gebleken dat het hoofdmenu bestaat uit:
- In de winter: algen en mossen.
- Roze knopstadium: algen en luizen.
- Tijdens de bloei: appelstuifmeel en beetje luizen.
- In de zomer: luizen, en andere kleine insecten.
De jonge dieren eten relatief
weinig. In het laatste larvenstadium en het jong volwassen stadium eten ze de
meeste luizen, dus pas vanaf eind juli worden het echte luizenvreters. |
|
Perenbladvlooien en oorwormen.
De afgescheiden honingdauw, die de volwassen perenbladvlooien produceren, gebruiken
de jonge larven als een beschermende "jas".
Het "plakkerig kledingstuk" geeft de larven bescherming tegen droogte
en zonlicht.
Tevens biedt het een extra bescherming tegen chemische bestrijdingsmiddelen en
is het een extra barrière voor de oorwormen om ze te consumeren.
Door een bespuiting met veel water en een oppervlaktespanning verlagend middel,
bijvoorbeeld Zipper, uit te voeren zal de honingdauw met het vloeistof wegspoelen.
De larven zijn nu veel aantrekkelijker geworden voor de oorwormen en de droogte
en zonlicht doet de rest. |
Schade door oorwormen.
In hoeverre geven oorwormen schade in de boomgaard?
Ze worden vaak van de volgende daden beticht:
- Gave vruchten aanvreten, dit leidt tot rot.
- Vreterij aan jonge scheuten, dit geeft een bruin randje.
- Uitwerpselen in de steelholten, dus vervuiling van de oogst.
Onderzoeken wijzen
uit dat oorwormen geen vreterij veroorzaken aan gave vruchten. Beschadigde vruchten
door fruitmot, vogelvraat, barstjes, schurft en bladrollers worden wel aangevreten.
Zelfs toen oorwormen in een glazen pot met gave appels werden opgesloten, hebben
ze hiervan niet gevreten.
Zowel in de boomgaard als in gevangenschap is waargenomen dat ze aan het blad
kunnen vreten. Zowel van de randjes als de hoofdnerf werd van gevreten. Dit geeft
echter geen schade aan het fruit. Ook is vastgesteld dat de oorwormen het fruit
kunnen vervuilen. De vervuiling vindt plaats tussen de dicht bij elkaar hangende
vruchten als in de steelholtes. Stenen potjes geven een goede huisvesting en de
praktijk leert dat de oorwormen dit verkiezen boven huisvesting tussen de vruchten. |
|
Huisvesting van oorwormen:
In de grond.
Mannetjes graven in de herfst (oktober/november) de oorwormnestjes in de grond.
Elk nestje wordt door één paartje bewoond. Als het vrouwtje in april eieren gaat
leggen, wordt het mannetje verwijderd. Het nestje is niet meer dan een gangetje,
dat overal even wijd is. De ongeveer 50 eitjes liggen in een hoopje boven in de
gang. Het nestje lijkt op een keldertje met gelijkmatige temperatuur en een constante
hoge luchtvochtigheid. Dit is noodzakelijk om de eieren in conditie te houden.
Het belang van vocht wordt nog duidelijker door de waarneming dat oorwurmmoeders
hun broed verplaatsen naar een vochtiger gedeelte van het nest, zodra de bovenste
grondlaag te droog wordt.
Boven de grond.
Oorwormen leven in kleine holtes tussen de schorsdelen, kankerplekken, vorstscheuren
enz.. De oudere boom biedt voldoende mogelijkheden voor huisvesting. Wanneer men
een jonge boomgaard heeft, met nog gladde gave stammen, is het aan te bevelen
om kunstmatige huisvesting te creëren.
Door middel van onderstaande middelen is dit goed te realiseren:
- Omgekeerde stenen bloempotjes gevuld met stro.
- Zwart plastic plantenzakje gevuld met stro. Denk om de beluchtingsgaatjes en een condensgaatje onderin.
- Een ribkartonnen rolletje.
- Bundeltje riet eventueel opgeborgen in een lege melkverpakking.
|
|
|
Brongegevens:
- Schadelijke en nuttige insecten en mijten in fruitgewassen.
- De invloed van oorwormen op de luizenaantasting in appelbomen.
Tonny Wijnen en Joke Bloksma van het Louis Bolk Instituut.
- Fruitteelt 31, 1993.
- Het appel en perenboek.
|
|
|
04.04.2010
|
|