|
|
Gewasbeschermingsmiddelen,
bestrijdingsmiddelen, vergif, drie verschillende benamingen voor chemische bestrijdingsmiddelen.
Deze middelen zijn niet zo populair bij het brede publiek, immers de vraag naar
onbespoten fruit wordt steeds groter. Het hangt vaak van de benadering af welke
term er wordt gebruikt. De media maakt vaak gebruik van de term vergif of landbouwvergif
en de fruitteler gebruikt liever de wat vriendelijker aandoende term gewasbeschermingsmiddelen.
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen staat vandaag de dag volop ter discussie.
Het Meerjarenplan Gewasbescherming, het z.g. M.J.P.-G, geeft onder andere aan
dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de komende jaren drastisch beperkt
moet worden, met de doelstelling dat er minder middelen in het milieu terechtkomen.
Om deze doelstellingen uit het M.J.P.-G te kunnen bereiken moet o.a. de gebruiker
van deze middelen over de nodige vakkennis beschikken en in het bezit zijn van
een spuitlicentie.
Bongerd Groote Veen beschikt over de spuitlicentie “Uitvoeren Gewasbescherming”. |
Geïntegreerde en geleide gewasbescherming
Bongerd Groote Veen hanteert het systeem van geïntegreerde en geleide gewasbescherming.
Geïntegreerde bestrijding is het toepassen van een aantal bestrijdingsmethoden
in combinatie met mechanische-, biologische- en chemische bestrijding.
Geleide bestrijding wil zeggen dat pas tot bestrijding wordt overgegaan als aan
de hand van waarnemingen is gebleken dat dit ook inderdaad nodig is. Deze waarnemingen
dienen dan te worden vergeleken met voor dit gewas bekende economische schade-
of bestrijdingsdrempels. Een voorbeeld van het vaststellen van schadedrempels
is het gebruik van feromoonvallen. |
In de collectie van 80 verschillende fruitbomen van Bongerd Groote Veen bevinden
zich ongeveer een twintigtal rassen die gevoelig tot zeer gevoelig zijn voor vruchtboomkanker (Nectria galligena). Vaak is dit ook de oorzaak dat deze rassen niet meer aangeplant
worden of zelfs uit het landschap zijn verdwenen. Naast de maatregelen die in
de pagina vruchtboomkanker zijn beschreven wordt er in de herfst na de pluk 3
keer een bespuiting uitgevoerd met een kankerwerend en genezend middel. De bespuitingen
worden uitgevoerd bij 30, 60 en 90% bladval en alleen bij die bomen die gevoelig
tot zeer gevoelig zijn voor vruchtboomkanker. Omdat de behandeling na de pluk
wordt uitgevoerd behoeft men geen rekenschap te houden met de veiligheidstermijnen. |
Preventieve bestrijding
De winterbespuiting met
vruchtboomcarbolineum (VBC) wordt uitgevoerd om verschillende schadelijke insecten,
die gedurende de zomermaanden minder gemakkelijk te bestrijden zijn, uit te schakelen
voordat zij schade kunnen toebrengen.
Bij de onderstaande plagen is al gedurende 4 jaar geen specifieke bespuiting meer
nodig geweest, sinds er een winterbespuiting met VBC plaats vindt.
|
Bestrijding van bladluizen
Bij de bestrijding van bladluizen wordt het geïntegreerde en geleide gewasbescherming toegepast. Het bestaat uit
het aanbrengen van stenen bloempotjes gevuld met stro, die huisvesting bieden
aan oorwurmen. De oorwurmen vreten voor een
zeer groot gedeelte de bladluizen op. De bestrijding- of schadedrempel wordt met
dezelfde bloempotjes vastgesteld, hoe meer oorwurmen des te meer luis er aanwezig
is. Bijhangen van bloempotjes uit een andere boom met minder of geen luis is een
goede optie.
Wanneer de bezettingsgraad van de bladluizen minder is dan 30% worden er geen
bespuitingen uitgevoerd. Wel wordt er door middel van een bloemenspuit met een
vloeistof bestaande uit spiritus, groene zeep en ijswater handmatig de dikste
concentratie luizen weggehaald. Bij een bladluis concentratie van boven de 30%,
wordt er een bespuiting uitgevoerd met Pirimor.
Uit het bovenstaande blijkt dat bespuitingen soms dringend gewenst zijn om
een grote economische schade, verwoesting van de boom door vruchtboomkanker, te
voorkomen. Door geleide en geïntegreerde gewasbescherming wordt er al 4 jaar geen
chemische middelen meer gebruikt voor de bestrijding van bladluizen. Het systeem
dat Bongerd Groote Veen hanteert past goed binnen het milieu- en overheidsbeleid
om het middelen gebruik terug te dringen. |
09.03.2010
|
|