|
De perenzaagwesp overwintert als larve in een cocon in de grond. In het voorjaar vindt de verpopping plaats en weldra komen de wespen uit de grond te voorschijn. Ze lijken veel op de appelzaagwespen ze zijn echter iets kleiner en wat meer gedrongen. De wespen verschijnen kort voor de bloei van de perenboom en al spoedig beginnen de wijfjes met het eieren leggen. Hoewel de meeste eieren in de open bloemen worden afgezet, heeft men waargenomen, dat ook knoppen die nog niet open zijn ook kunnen worden aangestoken. De eitjes worden op de overgang van het vruchtbeginsel in de kelkslippen afgezet. Deze plaats blijft zichtbaar als een klein donker vlekje. Het eitje wordt in tegenstelling tot dat van de appelzaagwesp, vlak onder de opperhuid van het vruchtbeginsel geschoven. Na een paar dagen zijn deze eiplaatsen goed zichtbaar door het zwellen van de eitjes. Hierdoor is een aantasting van de perenzaagwesp duidelijk vast te stellen.
Na 5 à 10 dagen, bij koud weer wat later, komt de larve uit het eitje. Dit tijdstip valt vaak samen met de volle bloei van de perenboom. Zodra de larve is verschenen, wordt de plaats van de aantasting zwart. Aan dat zwart worden is dus op te merken dat de larven uit zijn.
In tegenstelling tot de appelzaagwesplarve begeeft de larve van de perenzaagwesp zich niet naar de buitenkant van het jonge vruchtje, maar vreet een gangetje rondom in de kelkholte, op de grens van kelkslippen en vruchtbeginsel.
Deze gang is goed waar te nemen, aangezien de kelk van de peer open blijft. Het aldus gemaakte gangetje wordt weldra eveneens zwart. Vervolgens vreet het larfje zich in het jonge vruchtje, dat als het ware geheel wordt uitgehold. Hierna worden nog enige vruchtjes aangevreten totdat de larve volwassen is. Uit de beschreven levenswijze volgt, dat de zo typerende kurkringen die we bij de appelzaagwesp zien, bij de peer niet voorkomt. |
| Nadat de larve volwassen is geworden, kruipt ze de grond in, waar een coconnetje wordt gemaakt. Hierin brengt de larve de winter door. Evenals de appel- en pruimenzaagwespen verschijnen de perenzaagwespen in een bepaalde streek niet gelijktijdig. Het verschijnen is sterk afhankelijk van plaatselijke omstandigheden die voor verschillende plaatsen kunnen afwijken. Gebleken is dat vroege perenrassen het eerst worden aangetast, vervolgens de middelvroege en tenslotte de laatbloeiende rassen. Bij de bestrijding dient men hiermee terdege rekening te houden. Aangezien de schade, welke door perenzaagwesp wordt aangericht vaak veel groter is dan men denkt, zal aan de bestrijding van deze wesp aandacht moeten worden geschonken. |
Preventie
In het voorjaar voor en tijdens de bloei controle op eieren vlak onder de opperhuid. Controle door klopmonster. Men legt een kleed onder de tak (het z.g. klopzeil) daarna klopt men op de tak. Veel van de insecten, rupsen e.d. zullen dan uit de boom vallen op het kleed. Zo kan men zien hoeveel ongedierte of aangetaste vruchten er in de boom zitten. Het beste is in de vroege ochtend te kloppen.
Om de besmettingsdruk te meten en op die manier het juiste tijdstip te kunnen bepalen voor eventuele chemische bestrijding worden de Rebell® witte kruisvallen aanbevolen. Deze vallen die met een lijmsoort zijn ingesmeerd hebben door hun speciale witte kleur (de witte vlakken reflecteren het UV-licht niet) een aantrekkingskracht op de appel- peer en pruimenzaagwespen. Wanneer er meer dan dertig worden geteld is het tijdstip aangebroken om te spuiten. Voor een goede herkenning van de zaagwespen zijn de laatste drie foto`s als herkenningsfoto`s afgedrukt. De kruisvallen worden ruim een week voor de bloei opgehangen. Twee à drie stuks per hectare gebruiken. De vallen kunnen gereinigd worden met wasbenzine en opnieuw met lijm worden besmeerd.
Preventief is het aan te bevelen om de aangetaste vruchten en afgevallen peertjes zo spoedig mogelijk op te rapen en te vernietigen. Kippen onder de bomen doen goed werk, ze eten veel ongedierte. |