bongerd groote veen
Bongerd Groote Veen
Boomsoort: Appelboom.
Originele naam:
Landsberger Reinette
Synoniemen:
  • Geen
Herkomst:
Midden 19e eeuw (1850) door Burchardt in Landsberg aan de Warthe geteeld.
Vrucht:
Landsberger Reinette vrucht
plukrijp: midden oktober.
consumptierijp: oktober - februari.
afmetingen: klein tot groot, 87 mm. Breed, 78 mm. Hoog, gewicht gemiddeld 130 gram. Bol-, breed- en vlakvormig. De zijden zijn praktisch symmetrisch.
kelkholte: middelbreed en diep, met 5 platte, brede gezwellen en zwakke rimpels.
kelk: gesloten tot half open, blaadjes grijsgroen, lang, smal, spits.
steelholte: middelbreed, -diep, ook nauw, regelmatig, groenachtig bruin of lichtbruin straalvormig beroest.
steel: 20-25 mm. Lang, 2-3 mm. Dik.
schil: glad, matig vettig, wordt tijdens het bewaren kleverig, mals.
grondkleur: geelgroen tot geel.
dekkleur: indien aanwezig geelachtig oranje, bruinachtig oranje, oranje tot lichtkarmijn, alleen wazig en wat verschoten, niet gestreept.
vruchtvlees: geelachtig wit, luchtig, bijna schuimig tot middelvast, fijncellig, sappig, mild zurig met een fijn zacht aroma. Vruchten op schaduwplaatsen zurig, zonder enige smaak en flauw.
klokhuis: in het midden van de vrucht, open. Klokhuiswanden boon- of rugzakvormig, gebarsten. Zaden goed, en talrijk bezet. Kastanje kleurig.
Gevoelig voor:
Sterk voor drukplekken en schurft. Matig voor stip.
Landsberger Reinette appel
Oogst:
Vruchten hangen apart tot dicht bij elkaar, windvast. Worden meestal te vroeg geoogst, de vruchten winnen bij latere oktoberoogst, aan suikergehalte en grootte. Zeer voorzichtig en drukvrij oogsten, de vruchten zijn zeer gevoelig voor transport en druk.
Bewaren:
In natuurlijke opslag zonder slap te worden, wel wordt de schil wat kleverig, tot januari / februari. Niet te laat uit de opslag halen, anders zijn ze melig en zonder aroma. In koelopslag bij +0,5 tot 1ºC. 5-6 maanden.
Gebruik:
Voor vers gebruik, huishoudelijk voor alle verwerkingen, ook voor sap en moes.
Boom:
Groeit sterk later middelsterk. Gesteltakken steil- of schuinopwaarts, zijhout lang, en dun, middeldicht, goed bezet met vruchthout, vruchtsporen, stekel- en vruchttwijgen. Kruin is bolvormig, later hangend.
Bloei:
Langdurig, de bloei is niet gevoelig. Bloei al aan éénjarige langloten, eindstandig aan kortloten en op tweejarige langloten. Overvloedige bloei.
Landsberger Reinette bloei
Opbrengst:
Vroeg, vanaf het 2e en 3e standjaar, regelmatig hoge opbrengsten afwisselend met mindere.
Gelijke bloeiers:
  • Ribston Pippin.
  • Manks Codlin.
  • Gravensteiner
Bevruchters:
  • James Grieve.
  • Englisch Winter Goldpearmain.
  • Transparente de Croncels.
  • Transparente Jaune.
  • Yellow Bellflower.
Boomvorm:
Bolvormig.
Onderstam:
Ook geschikt voor haagvorm. Voor alle stamlengten geschikt.
Weerstandsvermogen:
Hout en bloei tamelijk vorstbestendig, niet spuitgevoelig.

Sterk vatbaar voor:

Standplaats:
Brede aanplantmogelijkheid, voor voedselrijke, doorlatende, matig vochtige gronden, bij voorkeur voor hoger gelegen gebieden, ook winderige plaatsen (daar praktisch geen schurft). Niet voor natte, zware, droge gronden.
Landsberger Reinette
Teeltwaarde:
Niet voor industriële productie. Vroeger één van de meest verspreide soorten. Door diverse ziekten wordt niet meer aangeplant.
Gelijkende vruchten:
  • Boiken.
  • Adersleber Calville.
  • Friedrich von Baden.
  • Signe Tillisch.
  • London Pippin.
Snoeien:
Sterke opbouwsnoei toepassen, daarna controle- en uitlichtingssnoei. Regelmatig vruchthoutvernieuwing om grote vruchten te behouden. Bij grote kruinen neiging tot kleine vruchten en sterke vatbaarheid voor schurft.
Oorzaak van verdwijnen:
Plantadvies:
Diversen:
Brongegevens:
  • Appelsoorten, Herbert Petzold.
  • Nederlandse Fruitsoorten (1942).
  • De Nederlandsche Boomgaard.
Landsberger Reinette blad
05.04.2010